Eb en vloed
Om de zes uur wisselt het getij van eb naar vloed. Dit door de aanwezigheid van de Maan die als een magneet aan het water trekt.
Door de rotatie van de Aarde en de rotatie van de Maan rondom ons ontstaat eb en vloed, de Maan trekt door haar zwaartekracht aan het water op onze planeet. De zijde die naar de maan is gericht is het dus vloed, de tegenovergestelde zijde eb. Bij de overgang van eb naar vloed en omgekeerd staat het water ook even stil, zo verschild de vloed per etmaal met ongeveer één uur.
Als Maan en Zon in het verlengde staan, dus in dezelfde lijn als onze planeet is het springvloed. Dus zowel in de stand Maan-Aarde-Zon (Volle Maan) als in de stand Aarde-Maan-Zon (Nieuwe Maan), in die stand is door de dubbele werking aan één zijde de vloed wat hoger.
Aan onze kust is het getij goed merkbaar, de Noordzee maakt deel uit van de Atlantische Oceaan, een grote plas water. Uiteraard speelt de wind ook een grote rol, wind uit zee duwt het water tegen het land, wind vanuit het land houdt het water wat tegen. Bij vloed stroomt het water vanuit het kanaal zo ook de Noordzee binnen. Het verschil tussen eb en vloed ligt aan onze kust tussen 0 en 5 m.
Dit is de situatie aan onze kust en ook aan het Zwin, het kan op andere plaatsen totaal anders zijn, in binnenzeeën is het getij minder merkbaar.