Grote zaagbek
De Grote Zaagbek (Mergus merganser) is een opvallende duikeend die vooral bekend is om zijn zaagachtige snavel, waarmee hij vis vangt. Hij komt voor in het noordelijk halfrond, voornamelijk in zoetwatermeren en rivieren in Europa, Noord-Amerika en Azië. Naast de Grote kunnen we bij ons ook de Middelste zaagbek (Harle huppé) en het Nonnetje (Harle piette) zien als wintergasten.
Kenmerken
- Mannetjes: Prachtig wit lichaam met een donkergroene kop en een helderrode snavel. Ze hebben ook zwarte rugveren en opvallende witte vleugelvlekken.
- Vrouwtjes: Minder opvallend, met een grijs lichaam en een kastanjebruine kop. Ook zij hebben een rode snavel, maar deze is minder helder dan die van de mannetjes.
Voedsel
Grote Zaagbekken zijn uitstekende vissers. Ze duiken onder water en gebruiken hun tandachtige snavel om vissen te grijpen. Ze voeden zich voornamelijk met kleine vis, maar eten ook andere waterdieren zoals kreeftachtigen en insectenlarven.
Broeden
Deze vogels nestelen in holle bomen of nestkasten in de buurt van water. Het vrouwtje legt doorgaans 6 tot 17 eieren, die ze ongeveer een maand uitbroedt. De kuikens verlaten het nest direct na het uitkomen en volgen hun moeder naar het water, waar ze meteen beginnen met zwemmen en foerageren.
Gedrag
Grote Zaagbekken zijn sociale vogels die vaak in groepen voorkomen, vooral buiten het broedseizoen. Ze trekken in de winter naar warmerere streken, waar ze op open water blijven zolang het niet bevroren is.
FR: Harle bièvre