Steltlopers in het Zwin
Het Zwin Natuur Reservaat is een 'slikken en schorren' gebied, onderhevig aan het getij op zee. Met iedere vloed komen de slikken onder water te staan, met de springvloeden na Volle en Nieuwe maan ook de schorre.
Slikken overspoelen tweemaal per etmaal. Dan bezinken er kleine deeltjes (slib of klei) die in het kustwater zweven. Deze laag wordt snel slecht doorlaatbaar waardoor het tussenliggend water al vanaf enkele millimeters onder het oppervlak niet meer ververst wordt en er snel zuurstofloosheid optreedt. Er vormt zich een zwarte laag als gevolg van het onder zuurstofloze omstandigheden rotten van dode wieren en andere organismen. Deze laag stinkt naar rotte eieren, als gevolg van het waterstofsulfide dat bij anaerobe rotting wordt gevormd. In deze slibafzetting kunnen planten niet gedijen. Door het ophogen van het slik groeien na verloop van tijd enkele pionier planten zoals Zeekraal en Klein schorrekruid. Verdere ophoging leidt dan tot schorre met de typische vegetatie.
Aan de oppervlakte ontwikkelt zich het microfytobenthos, een verzameling van Diatomeeën (kiezelwieren), maar ook Cyanobacteria (blauwwieren), Chlorophyta (groenwieren), Dinoflagellata (pantserwieren) en Euglenass (oogdiertjes).
Omdat microfytobenthos een belangrijke voedselbron vormt voor bodemdieren (vooral voor oppervlakte-sedimenteters zoals het Wadslakje (Hydrobiaulvae), het Nonnetje (Macoma balthica) en het Slijkgarnaaltje (Corophium volutator), is de ontwikkeling en primaire productie door microfytobenthos een factor die mee de verspreiding van bodemdieren beïnvloedt.
Heel wat van die in de bovenste laag van het slib levende organismen, wormen, duizendpoten, slakjes, kreeftjes, tweekleppige schelpdieren, ... dienen als voedsel voor oa. steltlopers die dan tientallen grammen opvetten vooraleer ze weer verder vliegen. Afhankelijk van de lengte en vorm van de snavel komen vogels aan hun voedsel. Met een korte snavel zoals plevieren vind je voornamelijk aan de oppervlakte voedsel op het zicht, ook de Kluut met opgewipte snavel vindt daar z'n kost. Vogels met een lange snavel, Wulpen, Ruiters kunnen dan weer wat dieper op zoek. Sommige strandlopers gaan dan weer op de tast op zoek naar voedsel, ze hebben immers tastzenuwen in de top van de snavel waarmee ze voelen. Of een combinatie van kijken, geur en smaak en voelen.
Een slikkeplaat is dus zeer belangrijk voor heel wat vogels op trek.
Ook het Zwin is een belangrijke voedselstopplaats voor die vogels. Jaarlijks stoppen zowel in het voorjaar als in het najaar duizenden vogels er even om te eten.